Omroepen moeten met urgentie verder werken aan plannen voor sociale veiligheid en daar ruimte voor krijgen
De NPO en de omroepen moeten met urgentie verder werken aan hun plannen voor sociale veiligheid en de uitvoering daarvan, op basis van een goede risicoanalyse en een concrete strategie. Daarbij moet er nog meer gewerkt worden aan herstel van vertrouwen bij medewerkers, onder meer door hen goed te informeren over de stappen die worden gezet en hen te betrekken bij de uitwerking hiervan. Tegelijkertijd moeten de omroepen daar wel de tijd en ruimte voor krijgen. Dat schrijft Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Mariëtte Hamer aan de staatssecretaris voor Cultuur en Media Graper in een brief waarin ze beschrijft wat de stand van zaken is vijf maanden na het verschijnen van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OGCO).
Hamer, die adviseur was van de OGCO, merkt dat het geloof dat er echt iets gaat veranderen op verschillende plekken nog kwetsbaar is. Hamer: “Het is nog een broos proces, met het risico dat de plannen ‘papier’ blijven en te weinig doorleefd worden in de omroeporganisaties.” Hamer sprak met een dwarsdoorsnede van betrokkenen bij de publieke omroep waaronder medewerkers, bestuurders, leidinggevenden, redacteuren, toezichthouders en vertegenwoordigers van de productiehuizen. Daarmee vormde zij een voorlopig beeld. Toch wil Hamer nu nog geen nieuw oordeel geven over de plannen en de implementatie ervan, daarvoor is er nog te veel in beweging. Wel geeft ze in haar brief enkele aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling. In oktober zal ze opnieuw reflecteren op hoe het ervoor staat.
Van papier naar uitvoering
Hamer ziet de grootste uitdaging in het van papier krijgen van de plannen. Daarbij noemt ze een aantal aandachtspunten. Zo geeft ze aan dat het van belangrijk is dat er een gedegen risicoanalyse en strategie ten grondslag ligt aan de aanpak. Die zou moeten plaatsvinden langs de lijnen: wat is de omgangscultuur en wat wil men veranderen; welke risico-factoren zitten er in de organisatiestructuur en werkt het systeem van ‘meldingen en klachtbehandeling’ ook echt. Hamer: “Ik zie dat er bij sommige omroepen aan elementen wordt gewerkt, maar ik denk dat het effectiever kan. Daarbij is het belangrijk dat de verschillende toezichthouders van de omroepen ook hun eigen rol pakken. Zij moeten bijvoorbeeld een vinger aan de pols houden bij het maken van de plannen en in contact blijven met de werkvloer, onder andere door regelmatig overleg met de medezeggenschap. Hiervoor hebben zij wel kennis nodig over hoe sociale veiligheid op de werkvloer vormt krijgt.” Ook vraagt Hamer aandacht voor de structurele belemmeringen in het bestel die de inspanningen voor sociale veiligheid bemoeilijken, zoals de korte termijn waarop de programmering bekend wordt gemaakt. Dit leidt tot een hectische en soms onzekere werkomgeving, waarin het moeilijk is om structureel en doordacht te werken aan sociale veiligheid. Ook de rol van de overheid en het Commissariaat voor de Media als externe toezichthouders is van belang. Hamer: “Het is noodzakelijk dat er een goede balans wordt gevonden tussen controle op de implementatie van de verandering en voldoende ruimte en tijd.”
Werken aan vertrouwen
Hamer geeft aan dat zij in de gesprekken veel wantrouwen ziet wanneer het gaat over sociale veiligheid: “Sommige medewerkers gaven aan dat dit wantrouwen is ontstaan doordat plannen en beloften in het verleden niet werden nagekomen en veranderingen slechts oppervlakkig zijn, maar geen echte impact hebben op de werkvloer.” Om te werken aan vertrouwen moet er volgens de Regeringscommissaris vanuit de top meer transparantie komen over de ontwikkeling van de plannen en zichtbaarheid voor de uitvoering hiervan. Hamer: “Geef vertrouwen aan de medewerkers door ze een actieve rol te geven bij de implementatie van de plannen.” Ook benadrukt Hamer dat het van belang is dat bestuurders, hoofdredacteuren en andere leidinggevenden laten zien dat zij de juiste kennis en vaardigheden hebben om de sociale veiligheid te verbeteren.
Tenslotte valt het Hamer op dat er nog geen expliciete aandacht is voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en de aanpak van seksisme en discriminatie, terwijl de OCGO dit wel heeft aanbevolen.